2004 Adriaan Geuze / Apollo

Plotseling was daar het Marine Hotel. Een koperen bonenstaak aan 
de immense leegte van het grijze wad, die meteen werd afgebeeld 
op krantenpagina‘s en covers van vakbladen. 1997 den helder marine van herk de kleijn architectenEen verrassing in het 
lusteloze Den Helder waar de bevolking zich allang heeft geschikt
 naar het pretentieloze bestaan dat past bij het perifere eind van 
Noord-Holland.
 Het Marine Hotel steekt boven alles uit, is nieuw en anders. Het 
heeft een vrolijke, voor dit landsdeel zelfs frivole uitstraling. Naast
 de Brandaris op Terschelling of de Zeeuwse torens, die de vlakte
 regeren met hun nurkse silhouet en eenduidige vierkante verschijning, is het Marine Hotel een kloeke gestalte met sculpturaliteit en 
speelse trekken. Op een locatie waar de atmosfeer van lage luchten
 steeds verandert, en het ritme van getijden het wad bepaalt, krijgt
 het gebouw een hemelse uitstraling. De gekromde gevels met overstekken en plooien reflecteren en trekken schaduw. De felzen in het 
koper en de horizontale ramen maken het gebouw meetbaar. Maar
 van welke kant ook benaderd, de gevels zijn steeds onregelmatig 
en ongrijpbaar. Het gebouw is bedoeld voor de elite van de Marine, 
voor officieren, zeevolk en lonely hearted. Ondanks deze doelgroep 
is het gebouw géén macha, het is een Venus! Een dame met een
 goddelijk lijf.
 Geen moment van de dag is het gebouw hetzelfde, steeds ziet het 
er anders uit. Het waddenlicht streelt, ketst en kleurt haar onveran
derd. Wat staat ons nog te wachten als deze koperen toren zal verkleuren in de zilte wind? Het onvermijdelijke moment van de erken
ning dat Den Helder en haar marineofficieren zich moeten berusten
 in hun lot, maar zich altijd beschermd weten door de Groene Godin! 
Is dit gebouw dat feitelijk slechts een hotel is voor officieren, een
 stapeling van kamers met grandioos uitzicht, een toevalstreffer?
 Komt de sculpturaliteit voort uit een behoefte van de opdrachtgever
 zich te behuizen in een modieus gebouw? Nee, geenszins. Het
 Marine Hotel is de logische volgende stap in het oeuvre van de
 architect. Het zat er al die tijd aan te komen. De realisatie van dit
 kunstwerk lag reeds besloten in mijn eerste ontmoeting met de 
architect. Onze kennismaking in 1989 was gek genoeg al de aankondiging van dit soort architectuur.

Deze kennismaking vond plaats op een Russisch cruiseschip, de
 Lev Tolstoi. Een niet alledaagse entourage op een niet alledaagse 
plek: de Bosporus.Terwijl het schip zeer vroeg in de ochtend
 langzaam door de legendarische zee-engte in zuidelijke richting
voer, trof ik een opgewonden persoon in zijn hut, die zich aan mij
 voorstelde: ‘Arne van Herk, ik ben druk bezig met het maken van een video.
 Langzaam drong het tot mij door en kon ik één en ander plaatsen.
 De hut had twee patrijspoorten. In de poort boven de tafel stond
 een videocamera op statief, die onafgebroken filmde. Arne controleerde voortdurend de beeldhoek, maar veranderde feitelijk niets
 aan de instelling. Hij had zich ten doel gesteld in één take de weste
lijke kust van Turkije te filmen, een onafgebroken beweging langs de 
oostpunt van Europa. Hij had er speciaal deze hut voor gereserveerd. Hoe meer ik erover nadacht hoe duidelijker het werd. Het
 water dat twee continenten scheidt, waar de zee ooit door de rotsen 
is gebroken, met zijn oneindige schoonheid en duizelingwekkende 
geschiedenis; daar ging het over. De lage ochtendzon streelde de 
rotsen, de kliffen met hun dorre natuur, elk detail werd geroerd en 
onderscheidde zich. Het was een adembenemend schouwspel. De 
bewust gekozen handicap van de patrijspoortview (geen overzicht, 
alleen een aaneenrijging van details die langskomen en in je her
sens pas samenvloeien tot een beeld) en het maagdelijke gevoel
 over de nog onaangeroerde dag, versterkten de sensatie. Het was 
een moment van vervoering, van hallucinatie. Het is een rare 
gewaarwording wanneer je het landschap geniet zonder panorama.
 Je ziet steeds een klein onderdeel, de herinnering van de vorige 
beelden en de verwachting van de nog komende beelden maken de 
werkelijkheid, maar het is niet de werkelijkheid, het is een illusie,
 een geheel dat je zelf maakt in je hoofd.
 Arne genoot en glom. Dit was het moment waarop hij gehoopt
 had. Hiervoor was alles geregeld. ‘Wat een geluk dat we hier precies nu zijn.’ ‘Wat een zicht, heb je ooit zo’n belichting gezien?’ 
’Bedenk eens wat een geschiedenis deze kust heeft, aan elke rots
 en aan elke baai kleeft beschaving. ‘Hier zaten de Grieken, de 
Byzantijnen en de Ottomanen.’ ‘Istanbul moet nog komen! ‘
Wat een score!’ 
En Istanbul zou nog komen. Nog voor het ontbijt. Alle wakkere
 passagiers zouden zich op het bovendek verzamelen, genietend van de passage door Istanbul. Onder de Bosporusbrug, langs de
 Gouden Hoorn, de Aya Sophia, dit alles aangelicht door het milde 
ochtendlicht. Arne was niet aan dek. Hij beperkte zich tot de patrijspoort beneden. Constantinopel, de klassieke wereld was tot leven
 gebracht. ‘Als zich ergens een beschaving zou willen vestigen, dan 
was het wel hier.’ Het is niet raar dat de Grieken een aparte god voor
 het licht hadden. Apollo, zoon van Zeus. Apollo was trouwens meer
 dan god van het licht. Apollo was ook voor de liefde, de voorspelling,
 muziek, genezing en jacht. Juist deze ochtend, gemystificeerd door 
de patrijspoortview van Arne van Herk, maakte de betekenis van
 deze god ten volle duidelijk. Als deze god niet reeds bestond dan
 zou je hem zelf uitvinden.
 Alles bij elkaar maakte zich bij mij een gevoel meester dat ik iets
 bijzonders had meegemaakt, een blijvende ervaring, een dieper 
inzicht. Wat was het een rare kennismaking, ik had bijzondere mensen ontmoet. En dan die Arne, die dit alles had voorzien en er zijn
 deel van had genomen.Wat voor een film zou hij hebben gemaakt?
 Maffe patrijspoortengluurder. Wat nou Arne? Apollo is zijn naam!

Hoewel er veel goede architecten zijn die de ruimtelijkheid, de licht
inval, de doorzichten en de uitzichten van hun gebouwen zorgvuldig 
componeren, is me sindsdien wel duidelijk geworden dat er niet
 zoveel zijn die zo obsessief het licht als uitgangspunt nemen voor
 hun werk als Arne van Herk en Sabien de Kleijn. Hun oeuvre draait
 om dit belangrijke thema. Elk werk kun je op basis van lichttoetreding en daglicht analyseren. Die kennismaking op de Bosporus was
 niets minder dan een directe ontmaskering. Het was niet een toevallige samenloop van omstandigheden geweest waarbij het licht
 en de view een belangrijke rol speelden. Ondanks een weerbarstige
 beroepspraktijk met veel en noodzakelijk goedkope woningbouwopgaven heeft de voortdurende oefening met lichtval en uitkadering 
in hun werk geleid tot ultieme ontwikkeling. Het Marine Hotel is
 daarom geen verrassing maar slechts een voorproefje van wat nog komen gaat. Zonder in te gaan op de vele kanten van het lichtverhaal in hun plattegronden, gevelopeningen en ruimtesensaties is het belangrijk het
 meest geheimzinnige aspect van hun ‘lichtoeuvre’ te benoemen: de 
patrijspoortview.

res nova patrijspoortview herk de kleijnHet is interessant stil te staan bij de overtreffende trap van het door vele moderne architecten aanbeden panorama.
 Moderne architectuur verheerlijkt het uitzicht op het landschap. Het 
liefst van wand tot wand, van vloer tot plafond, een ‘window’ zonder
 stijlen of kalven. Feitelijk wordt de belofte van dit panorama nooit 
waargemaakt. Nagenoeg alle gebouwen met dit concept bieden
 slechts een uitzicht op de banale alledaagse wereld. Een uitzicht
 dat, doordat het alles in één blik onthult, een pornografische saai-heid oplevert. Veelal is de belichting door het moderne raam zo heftig en oncomfortabel dat ook in dat opzicht vooral de gemankeerdheid van dit concept opvalt. In de gerijpte Apollinische benadering
 van Van Herk en De Kleijn, is er een belangrijk alternatief: de spleet
en de patrijspoortview. Letterlijk dicht bij huis, in het ruim van de Res Nova, een tot woonruimte omgebouwd maar nog steeds varend binnenschip, is de essentie van dit principe bepalend. Het schip is
 nooit verbouwd tot huis. Er zijn geen ramen ingesneden. De leefruimte is het ruim, direct voor de machinekamer. In de luiken en de 
daarover getrokken dekzeilen zijn kleine ovalen gaten gemaakt met 
daarop dunne plaatjes plexiglas, door elastieken tegen het dek
getrokken. Het ruim is voorbeeldig belicht door de speelse inval van
het daglicht dat reflecteert op de witte vloer. Zonder ramen is toch 
de hele ruimte vrolijk en kalm. Het horizontale uitzicht ontbreekt
 weliswaar, maar wordt niet gemist. Met kleine houten wigjes aan 
een touwtje tussen plexiglas en dek kunnen de venstertjes open
 worden gebogen en stroomt de frisse buitenlucht door de ruimte.
Vanuit een diagonale hoek heb je zicht op de gebouwen aan de
 wal. Door de vele spleten zie je een gefragmenteerde buitenwereld
 die zich in je hoofd tot één beeld vormt. Dat beeld, dat alleen door 
toe-eigening en interpretatie ontstaat, is daarom veel rijker en verrassender dan het platte panorama. In het midden van het ruim 
staat de andere essentie voor het leven op een boot: een drietal
 kacheltjes. Oliekachel, allesbrander en plankenkachel. Het 
Apolloruim met zijn witte vloer, en strelende licht, intimiteit en uit
zichtillusie heeft een haard als centrum. Apollo zou Apollo niet zijn 
als hier niet ook een piano en een kombuis zouden staan. Wat moet 
er nog meer over architectuur worden verteld.

1994 amsterdam borneo architectuur herk de kleijnHet principe van de patrijspoortview is verfijnd en toegepast op 
een van de recente woningbouwprojecten, aan de Borneokade in 
Amsterdam. De opgave om laagbouwwoningen te ontwerpen met een patioruimte op een waterfrontlocatie heeft een geniaal en 
subliem werk opgeleverd. De drielaagse woningen zijn in een rij
 geschakeld, maar hebben, anders dan overal, een driehoekige
plattegrond. Het principe van de rij is in feite een reeks driehoeken, 
met de punt van de driehoek wisselend naar boven en naar beneden.Vanuit dit schema gedacht is de voordeur, de toegang van de
 woning, steeds in de punt van de driehoek gesitueerd. Hierdoor
 hebben de huizen het verrassende effect dat de buren niet met hun 
voordeur in dezelfde straat (kade) wonen. Het ene huis heeft zijn 
entree op het zuiden, het volgende op het noorden, enzovoort. Deze
 toegang wordt gemaakt door een hek in een verticale spleet, waarna 
een driehoekige patio volgt. Pas in tweede instantie, teruggelegen 
aan de patio, ligt de voorgevel met de feitelijke deur van de woning.
 Deze woonruimte loopt vervolgens door tot aan de volgende straat.
 Het buurhuis is identiek maar dan andersom. Het resultaat is verbijsterend. De woning met een adres aan de kade en een patiogevel
 is introvert. Vanuit de lichte woning kijkt men via de patio door de
 verticale spleet naar de wereld. De zijgevels, en dus ook de binnenmuren, staan niet parallel maar lopen taps toe. De blik naar buiten 
volgt altijd die van de richting van de wanden (net zoals bij een
 schietgat in een middeleeuws fort). Hier is de patrijspoortview en 
de spanning van het waterfront met zijn licht en openheid tot in de 
finesses uitgebuit. Het licht scheert langs de scheve patiomuren,
 die op de draaiing van de zon zijn geplaatst.
 Wat een geluk dat de kade vol ligt met schepen loodrecht op de
 wal.Vanuit het huis zie je altijd een boeiende uitsnede van deze
 wereld van masten, boegen en kabels. Pas als je beweegt wordt het
 beeld gevormd. Al die tijd houdt de illusie van een droomuitzicht
 stand. Aan de andere kade heeft de woning een groot raam in de 
gevel en lijkt alles op een normaal huis. Deze driehoekwoning 
met patrijspoortview kan zonder meer in de geschiedenisboeken.
 Hij verraadt een gerijpt en groots architectuurtalent. Ik wist dat al
 in 1989.