2004 Het huizenblok moet knikken

Machteld van Hulten, Volkskrant

Vormgeving, architectuur en beeldende kunst lopen in het werk van architectenduo Arne van Herk en Sabien de Kleijn door elkaar heen. Met altijd aandacht voor het alledaagse.

Liefdevol. Dat is het woord dat het oeuvre van architectenkoppel Arne van Herk (60) en Sabien de Kleijn (58) het best typeert. Veel van hun werk mag in uiterlijk niet veel van doen hebben met sexy, superstrak design, maar al gauw wordt duidelijk met hoeveel aandacht voor het alledaagse zij hun huizen, interieurs en voorwerpen ontwerpen. En tot welke originele, eigenzinnige oplossingen dat kan leiden.

Een stel bergingen dat als een ronde ‘sjoelsteen’ onder een flatgebouw is geschoven –het boek Van Herk & de Kleijn.Tools and architecture. 1966 – 2000 met enthousiasmerende teksten van Adriaan Geuze en Hans Ibelings, staat vol met verrassende voorbeelden. Neem het huizenblok op het Amsterdamse Borneo-eiland. Op het eerste gezicht ziet het eruit als een rij vrolijk gekleurde, niets aan de hand Vinex-huizen. Totdat je de tekening van het grondontwerp ziet. Het rechthoekige blok blijkt een aaneenschakeling van driehoekige, taps toelopende huizen, met patio’s, spannende doorzichten en een zee aan licht. Om en om gelegen: het ene huis met de voordeur op het noorden, het volgende met de voordeur op het zuiden.

Ondanks de grotere projecten als kantoren, scholen en huizenblokken in de jaren negentig, waarvan het Borneo-eiland en het prachtige koperen Marine-gebouw in Den Helder de meest geroemde zijn, wordt het oeuvre van van Herk & de Kleijn gekenmerkt door een zekere kleinschaligheid. Veel interieurs van woningen, meubels en zelfs kledingstukken.

Sinds 1970 woonde het stel jarenlang samen op binnenschip Res Nova. Behalve woonhuis vormde het schip, dat zij voortdurend op allerlei plaatsen in Nederland en België aanlegden, ook hun bureau. Hetgeen duidelijk zijn invloed achterliet op het werk dat ze er maakten: kombuisachtige, zeer compacte keukens, en andere multifunctionele voorwerpen die juist de ruimtelijkheid van kleine ruimtes vergrootten. Zoals Kist 1975, een houten kist die tegelijk opbergkist, kast, werkplek, bed en bank was. Simpel en sterk van vorm, ideaal op de vierkante meter.

Het tweetalige boek is samengesteld door de ontwerpers zelf, en dat zie je: de vormgeving is no-nonsense, helder maar toch speels. Ook in de teksten die bij elk ontwerp in het Engels en in het Nederlands zijn afgedrukt, klinkt vaak de persoonlijke stem van de kunstenaars door.

Vormgeving, architectuur en beeldende kunst lopen in hun werk en in het boek dikwijls door elkaar heen. Van Herk en De Kleijn leerden elkaar kennen in de jaren zestig op de Academie Beeldende en Bouwende Kunsten in Tilburg, richting interieurarchitectuur. Beiden studeerden daarna nog aan de Vrije Academie in Den Haag en de Academie voor Bouwkunst in Amsterdam. Vooral in het begin ademt het, chronologisch opgebouwde, boek de kunstenaarsmentaliteit van de jaren zestig en zeventig. Zo ontwierpen ze niet alleen stoelen van schuimrubber of een jas, ‘als harnas tegen de vele auto’s waarmee de stad eind jaren zestig volliep”, ze maakten ook performance-achtige foto’s van zichzelf op straat gekleed in die jas.

Of ze maakten, zeer geestige, foto’s om bijvoorbeeld het gebruik van de schuimrubberen trap te illustreren, of het gemak van Schoenen 1975. Dit paar schoenen van triplex met een plateau-zool van een centimeter of dertig gebruikte Van Herk in de tijd dat hij buurtarchitect was van de Haarlemmer Houttuinen nabij Amsterdam CS. ‘Door een hoger standpunt in te nemen kreeg hij beter zicht op de stad’, staat erbij. Mede op basis van zijn houten schoenenwandelingen creëerde hij in foto’s, filmpjes en collages, (opgenomen in het boek) een visie op de buurt.

Niet verstrikt raken in automatismen, je zo weinig mogelijk aantrekken van vooringenomen opvattingen – dat was en is de houding die Van Herk en De Kleijn zich het liefst aanmeten. ‘Met een zekere roekeloosheid moet je leegte in het hoofd houden, dan is de kans groter dat je raak mept. Wij willen geen stijl vooraf hebben, het is een uitdaging om het leven tegemoet te treden’ aldus Van Herk.

Of het de knalroze woningen in de Zuidpolder in Haarlem zijn, de als een draaiend tandwiel uitziende woningbouw op de Bouwrai 1990 in Almere, of de woningen en kinderdagverblijf in Almere met ronde, golvende en schots en scheve muren – achter elk hoekje of bochtje, binnen of buiten, zit een waarom. Als één knik in een lang huizenblok ervoor kan zorgen dat het licht beter naar binnenvalt of je net even minder van de buren merkt, dan moet dat huizenblok knikken. En juist dat maakt het werk van van Herk & de Kleijn spectaculair, in alledaags gebruik en vanzelfsprekendheid.